Vandaag heb ik geleerd hoe ik een virtual machine kan opzetten op mijn MacBook. Hiervoor heb ik het programma UTM gebruikt, omdat dit goed werkt op een MacBook met M-chips. Voor MacBooks met Intel-chips kan het lastiger zijn om dit programma te gebruiken. Ook heb ik geleerd hoe ik virtual machines kan configureren, zoals het toewijzen van geheugen en het instellen van het aantal processoren. Daarnaast heb ik nu een beter begrip van wat virtuele machines zijn. Het is eigenlijk een computer binnen je computer, met eigen CPU, geheugen en opslagruimte voor bestanden. Een virtuele machine kan ook verbinding maken met internet en draait volledig geïsoleerd, zodat je dingen kan doen zonder je hoofdcomputer te beïnvloeden.
Daarnaast heb ik geleerd dat het in de code beter is om, wanneer je iets wilt teruggeven op basis van of een variabele bestaat, eerst te valideren of deze niet bestaat. In dat geval kun je direct een foutmelding retourneren. Vervolgens kun je de gewenste response teruggeven als de variabele wel bestaat.
